in/am dem
in/aan (mannelijk of onzijdig)
in/an der
in/aan (vrouwelijk)
nach einem fundort fragen
naar een plek vragen
wo finde ich…bitte
waar vind ik…ajb
wo ist/sind
waar is/zijn
der einkaufswagen
de winkelkar
das brot
het brood
das brötchen
de broodje
der kuchen
de taart
das mehl
het meel
das obst
het fruit
der apfel
de appel
die birne
de peer
die banane
de banaan
die orange
de appelsien
die erdbeere
de aardbei
die traube
de druif
das gemüse
de groente
die kartoffel
de aardappel
die karotte
de wortel
die tomate
de tomaat
der salat
de sla
die zwiebel
de ajuin
die gurke
de komkommer
das fleisch
het vlees
die wurst
de worst
der schinken
de ham
der fisch
de vis
der lachs
de zalm
die garnele
de garnaal
die getränke
de drank
der tee
de thee
der wein
de wijn
das bier
het bier
das sprudelwasser
het spuitwater
das mineralwasser
het mineraalwater
der saft
het sap
der kaffee
de koffie
die molkereiprodukte
de melkproducten
das ei
het ei
der käse
de kaas
die butter
de boter
die milch
de melk
das undergeschoss
de ondergrondse
das erdgeschoss
de gelijksvloer
der estre/zweite/dirte stock
de 1e 2e 3e verdieping
die tiefgarage
de ondergrondse parkeerplaats
die bäckerei
de bakkerij
die metzgerei
de slagerij
die konditorei
de konfisserie
die buchhandlung
de boekenwinkel
das supermarkt
de supermarkt
das café
het café
das parfumerie
de parfumerie
das kleidungsgesäft
de klerenwinkel
der blumenladen
de blumenwinkel
die sportabteilung
de sportsafdeling
der infopunkt
het infopunt
die rolltreppe
de roltrap
das geschäft/der laden
de winkel
die bank
de bank
das restaurant / die kneipe
het restaurant
das glas
het glas
die löffel
de lepel
das messer
het mes
der teller
het bord
die gabel
de vork
die flasche
de fles
der tisch
de tafel
die vorspeise
het voorgerecht
das hauptgericht
het hoofdgerecht
der nachtisch
het nagerecht
teuer
duur
aufzug
lift
ich möchte
ik wil
ich hätte gern
ik had graag
denn
want
weil
omdat
man
men
der mann
de man
begrüBen im restaurant
begroeten in het restaurant
haben sie noch einen tisch frei
heeft u nog een tafel vrij
is der tisch am fenster noch frei
is de tafel aan het venster nog vrij
wir sind zu zwei/ dritt/viert
we zijn 2/3/4
der kellner sagt
de ober zegt
haben sie vorbestellt
heeft u gereserveert?
dort drüben ist noch ein tisch frei
daar is nog een tafel vrij
im moment ist alles vollbesetzt
momenteel is alles volzet
wie viele personen sind sie
met hoeveel personen zijn jullie?
dort drüben ist noch ein tisch frei
daar is nog een tafel vrij
im moment st alles vollbesetzt
momenteel is alles volzet
wie viele personen sind sie?
met hoeveel personen zijn jullie
haben sie bereits gewählt
heeft u uw keuze gemaakt
sie wünschen?
u wenst?
was darf es sein?
wat mag het zijn?
was bekommen sie zu trinken?
wat wilt u om te drinken
darf ich die bestellung aufnehmen?
mag ik de bestelling opnemen?
wollen sie auch eine nachtisch?
wilt u ook een nagerecht?
fur mich ein gemüsesuppe
voor mij een groentesoep